De IJsdraak

"En" zei Torroise tegen de tovenaar, "wat heb je Dragon te vertellen? We zitten hier al zeker drie uur en alles wat je zei is dat je de weg kwijt bent."
Dragon staarde in de spiegel van de tovenaar. Haar rode schubben glinsterden in het schemerlicht. Ze dacht aan Broer die nog steed in de woestijn was. Waarom zei hij dat zij weg moest gaan? Blauw was niet de kleur van de woestijn. Was hij vergiftigd door het water en wat was er met die eieren?
"Een blauwe draak hoort niet in de woestijn", mompelde de tovenaar. Een ijsdraak wordt geboren tussen gletsjers, daar waar de koudste winden zijn. Zonder ijs kwijnt hij weg en verliest hij zijn kracht, misschien gaat hij zelfs..."
Dragon schudde haar kop. Nee, ze weigerde aan het ergste te denken. Zij had het ei uitgebroed en Broer had er heel normaal uitgezien.
"Het is de hoogste tijd," mompelde ze, meer tegen zichzelf dan tegen de anderen. "Ik heb er genoeg van om te wachten, ik ga Broer zoeken."
Wolf, die naast haar in de schaduw van een rots lag, spitste zijn oren. Had hij haar goed verstaan.
"Gaan we op avontuur?" vroeg hij, zijn gele ogen fonkelden.
"Ja," zei Dragon vastberaden. "Ga jij mee?"
Wolf rekte zich uit en gromde instemmend. "Beter dan hier blijven wachten tot die tovenaar zich eindelijk iets herinnert. Wat een tijdverspilling en een smakelijke ridder is ook al niet in het vizier. Het bos is bijzonder saai met die twee."
De tovenaar, die half in slaap was gedommeld snoof luidruchtig. "Neem mijn spiegel mee," mompelde hij, zijn ogen nog steeds gesloten. "Handig voor... eh... drakenzaken."
Dragon pakte de spiegel voorzichtig op. Het glas voelde koud en nat aan. Zij keek er nog eens in en in plaats van haar eigen reflectie verscheen nu een uitgestrekt sneeuwlandschap. Witte vlaktes, scherpe bergtoppen en een lucht die blauw was als een bevroren meer. En daar, tussen de gletsjers, bewoog iets. Een flits van blauw.
"Wat was dat" fluisterde ze, haar hart bonsde van opwinding en angst.
Zonder een woord te zeggen, spreidde Dragon haar vleugels. Wolf sprong met een zucht en de woorden: Later loop ik wel een stukje, op haar rug.
"Wacht!" riep Tortoise, boven het modderoppervlak verschijnend. "Neem je niets te eten mee, je weet wel voor onderweg?"
Dragon grinnikte. "We eten niet veel, maar als we honger hebben vinden wel iets."
Met een krachtige slag van haar vleugels stegen ze op.
"Eindelijk," gromde Wolf, "het is moeilijk om van dat hoogbejaarde, zeurende stel af te komen."
Binnen enkele seconden waren ze hoog boven het bos, op weg naar het Zuiden.
"Gaan we wel de goede kant op?"
"We lieten Broer in de woestijn achter met de drakenkinderen. Ik moet weten of hij daar nog is. Vulcano..."
"Als ik het niet dacht," gromde Wolf, "Broer was altijd al een eigenzinnige draak. Een beetje afwezig de laatste tijd."
De reis was langer dan Dragon had verwacht. Het landschap onder hen veranderde langzaam, het groene bos maakte plaats voor dorre vlaktes, gevolgd door rotsachtige heuvels waar de wind gierde. Wolf klemde zich stevig vast. "Is er noodweer op komst?"
"Ruik jij dat?" vroeg Dragon.
Zij snoof. Een vreemde geur hing in de lucht. Iets... brandde.
"Rook," mompelde ze.
In de verte tekende zich een donkere wolk af. Niet van een storm, maar van iets dat brandde.
Wolf gromde ongemakkelijk. "Dat ziet er niet goed uit."
Dragon knikte zwijgend en boog haar koers iets af, nieuwsgierig naar wat er gebeurde.
Toen ze dichterbij kwamen, zagen ze verbrandde huizen, verblakerde bomen. En midden in de puinhopen stond een groep mannen in harnassen.
"Jagers," gromde Wolf, "die smaken niet zo best."
Jagers. Mensen die vinden dat alles wat anders is vernietigd moet worden. Dragon wilde omlaagduiken, maar Wolf hield haar tegen.
"Niet nu," waarschuwde hij. "We moeten je broer vinden. Dit is niet ons gevecht." En wat als zij een van de laatste draken is, dacht hij. Toen hij in de spiegel van de tovenaar had gekeken had hij niet hetzelfde gezien als zij.
Dragon hapte naar adem. Wolf had gelijk. Eerst moest zij weten of Broer veilig was. Zij had lang niets meer van hem gehoord.
"Ik had hem niet moeten achterlaten Wolf, wat als hij dood is? We gingen om hem te redden, niet..." een snik ontsnapte haar.
"Misschien moeten we even landen," zei Wolf die misselijk werd van de manier waarop zij vloog.
"Nee," zei Dragon, " We zijn er zo. Ik denk dat ik Volcano hoor."
Toen zag ze iets, een beweging tussen de verkoolde resten. Een klein figuurtje, half verscholen onder een omgevallen balk. Een kind?
"Wacht," riep ze, en ze daalde snel.
Het meisje kon niet ouder zijn dan vier, haar gezicht bedekt met roet, haar jurk gescheurd. Ze beefde toen Dragon landde, maar ze rende niet weg. In plaats daarvan staarde ze met grote ogen naar de draak.
"Ben jij... een draak uit een sprookje?" vroeg ze aarzelend.
Dragon kneep haar ogen samen." Wat is een sprookje? Wie heeft dit gedaan?"
Het meisje wees naar de mannen in de verte. "Zij. Ze zeiden dat er een blauwe draak is, dat hij in de bergen verstopt zit. Ze willen hem vinden. Maar... hij heeft niets gedaan. Hij gaf ons ijs in de zomer. Hij was lief."
Dragon's hart sloeg over. Een ijsdraak, hier?
"Waar is hij nu?" vroeg ze dringend.
Het meisje schudde haar hoofd. "Ik weet het niet. De jagers hebben hem achterna gezeten, de bergen in. Hij... hij bloedde."
Dat was genoeg. Dragon bood haar klauw aan. "Klim op. Ik breng je naar een veilige plek."
Het meisje aarzelde, toen zij Wolf zag die geruststellend knikte.
"Je moet niet alle sprookjes geloven", bromde hij. Het kleine ding knikte en klom op Dragon's rug.
Ze vlogen verder, de bergen in. De lucht werd scherper, de grond onder hen wit.
"Hoe kan dit? We vliegen toch naar het zuiden", zei Wolf.
En toen, eindelijk, zagen ze hem, een blauwe schim, half verscholen in een grot, zijn vleugel zag er vreemd uit, zijn ademhaling zwak.
"Wie ben jij!" riep Dragon, "Je lijkt op Broer, maar je bent het niet of..." Haar stem brak .
De ijsdraak tilde moeizaam zijn kop.
Ze landde haastig en Wolf en het kind klommen snel van haar rug. "Wat hebben ze jou aangedaan?"
Hij probeerde te glimlachen. "Mensen... zijn niet altijd even slim. "
Dragon keek naar zijn wonden, naar de pijlen die nog in zijn flank staken. Woede borrelde in haar op. Maar het meisje, het menselijke kind, legde voorzichtig een handje op haar schubben.
"Help hem," smeekte ze.
En dat was het moment waarop Dragon besefte dat niet alle mensen vijanden zijn.
Wolf stapte naar voren een gromde. "Die jagers zullen hier wel terugkomen. Wat is het plan?"
Dragon keek naar de draak die op Broer leek. Kon zij Broer nog langer laten wachten? Zij aarzelde.
"Wij wachten en als het nodig is dan vechten wij terug."
The pictures used are all mine unless mentioned differently
13.7.25
#story #dragon #tale #dutch #steemexclusive
Hi, @hive-169911,
Thank you for your contribution. Your post has been manually curated.
- Delegate to @ecosynthesizer and vote @symbionts as a witness to support us.
- Explore Steem using our Steem Blockchain Explorer
- Easily create accounts on Steem using JoinSteem